Mara komt naast me zitten en staart uit het raam. “Ik vind hem eigenlijk best aardig. Het is alleen dat ik weet dat jij hem niet mag. Waarom eigenlijk niet?”

“Waarom niet?” Snapt ze het dan niet? “Ten eerste is hij mijn vader niet.  Ten tweede is hij zo jong dat hij mijn broer zou kunnen zijn. Ten derde is hij zó schijnheilig, hij pakt mijn broertje helemaal in. Dat kind is pas acht, dus die heeft dat nog niet in de gaten. Joeri vindt het juist leuk dat er iemand met hem wil voetballen, vooral als dat een prof is. En ten vierde… hij is gewoon stom, in alles wat hij doet. En hij heeft me verteld dat hij erover zit te denken om mijn moeder ten huwelijk te vragen. Ze kennen elkaar net een paar maanden! Ik zou een stabiele thuissituatie met een normale familie moeten hebben. Niet eentje waardoor je in de roddelbladen terecht komt.” Ik ben helemaal buiten adem na het opratelen van mijn argumenten.

“Sorry. Het klinkt allemaal zo makkelijk, maar ik weet best dat het niet zo is. Ik ken jouw situatie natuurlijk niet zo goed als jij zelf.”

“Kan ik niet in jouw koffer kruipen en mee terug gaan?” Ik voel tranen in mijn ogen opkomen.

“Helaas niet.” Mara geeft me een knuffel. “Met alle respect: jij past niet in mijn koffer. Dan zou je eerst een jaartje of wat anorexia moeten hebben. Koffers zijn niet gemaakt om mensen in mee te smokkelen, weet je. Er past hoogstens een lijk in, maar we hebben er allebei niks aan als ik nu het vleesmes pak en je hoofd eraf hak.”

“Jammer,” snik ik. Dat van die koffer dan. Dat van het vleesmes weet ik nog niet. Het klinkt eigenlijk niet eens heel verkeerd, behalve dat ik altijd tegen zelfmoord ben geweest en dat ik Julian dat niet aan wil doen.

“Maar ik beloof je dat we heel veel contact gaan houden,” zegt Mara in een poging me op te vrolijken. “Ik stuur je alles op wat ik in Nederland tegenkom. Foto’s van het nieuwe huis van je vader, de klassenfoto van dit jaar, de nieuwe H&M-gids, alles. Desnoods het telefoonboek, hoewel dat me heel veel postzegels gaat kosten. Dan is het net of je gewoon in Nederland woont, maar dan op een boerderij in Limburg of zo.”

“Lag er in Limburg maar een plaats die Barcelona heette,” zucht ik. “Dan was het toch al een stuk minder erg om te verhuizen. Dat ligt tenminste in Nederland, waar je altijd wel met de trein naar Amsterdam kunt.”

“We doen gewoon alsof dit Limburg is.” De blik in Mara’s ogen is zo vastberaden dat ik het inderdaad bijna zou geloven.

Bijtend op mijn lip knik ik met mijn hoofd, als om ermee in te stemmen. Het zal niet makkelijk of leuk zijn, maar laten we inderdaad gewoon doen alsof dit Limburg is.

-

Die avond gaan we uit eten met z’n allen. Als we het restaurant in lopen, probeer ik zo ver mogelijk achter mam en Carlos te blijven. Daar hoor ik zogenaamd niet bij. We krijgen een grote, ronde tafel toegewezen en ik zorg dat ik tussen Mara en Eline kom te zitten. Dat is een veilige plek. Zo zit Carlos in ieder geval niet binnen mijn persoonlijke ruimte.

“Ik kan dit niet lezen,” klaagt Mara als ze de menukaart probeert te bestuderen. Het menu niet kunnen lezen is voor zo’n vreetzak als zij natuurlijk een regelrechte ramp. Misschien wel een nog grotere ramp dan je beste vriendin die naar Spanje verhuist.

Voor mij is het ook wel een goede oefening om het menu te vertalen, dus ik help haar uiteraard. Patatas fritas is in ieder geval duidelijk. Zodra ik heb ontdekt dat er pasta carbonara op het menu staat, boeit de rest voor mij niet meer. Ik hou van pasta carbonara, bijna net zoveel als van cola, pizza en het strand. Dat wordt dus mijn avondeten.

Ineens zien we geflits, in combinatie met geklik. Ik slaak een zucht. Nier weer, hè? We zitten gewoon te eten. Ik kijk om me heen om te zien waar het vandaan komt, maar de gore lafbek heeft zijn fototoestel blijkbaar alweer weggestopt, want ik zie niks. Geirriteerd kijk ik naar mijn moeder. “Gaat dit nou iedere keer gebeuren? Ik heb echt geen zin om iedere week in de bladen te staan. Nog een geluk dat ik er deze keer wel fatsoenlijk uitzie.”

Spaanse kikkersحيث تعيش القصص. اكتشف الآن