(32)Juni 2066

2 0 0
                                    

32.

Een kille luchtstroom gleed langs May's benen en ze kon een rilling niet onderdrukken ondanks dat ze de aanhoudende kou inmiddels gewend was. Haar vader glipte moeiteloos bij Maisie zijn moeder aan tafel, en plantte uitdagen zijn ellenbogen op het oppervlak.
'Wat gezellig, een familiereünie,' zei hij met een zweem van spot door zijn stem. Hij wendde zich tot Nydia. 'Gaan we nu eindelijk onze zorgen onder ogen zien, vrouw?'
'Niet onze zorgen, vooral jouw zorgen,' sneerde haar moeder. 'Je had toch al de ultieme oplossing voor alle problemen gevonden?'
'De hypotheek moet anders gewoon worden betaald,' merkte Mackay scherp op.
'Nu natuurlijk niet meer, he vader?' Ze kon de negatieve trillingen tot het diepste van haar ziel voelen vibreren.
'Wat May zegt.' Nydia snoof. 'Als je om te beginnen die fles had laten staan, had je alleen al van het geld dat je daarmee uitspaarde al het een en ander kunnen aflossen,' zei haar moeder gevat. 'Alle kleine beetjes hadden zeker geholpen, maar ja, jij kon natuurlijk weer niet nuchter onder de situatie blijven.'
'Je had je ook beter op je werk kunnen richten, extra geld in het laatje kunnen brengen,' suste Maisie.
'Jij hebt makkelijk praten, moeder.' Mackay haalde luidruchtig adem en had zijn armen nu op de tafel gelegd. 'Jullie hebben allemaal makkelijk praten en weten duidelijk helemaal niet waar het over gaat.'
'Alsof dat er allemaal nog toe doet,' zei Nydia gelaten. 'Nu zijn we anders eh, verder van huis.'
'Verder van huis?' merkte Maisie scherp op. 'We zijn eerder gedoemd aan dit huis gekluisterd te blijven, zolang er bepaalde verschijningen blijven ontkennen.' Ze zond hierop eerst een priemende blik naar haar kleindochter, daarna keek ze boos naar haar schoondochter en als laatste naar haar zoon. Ze zuchtte.
May stond abrupt op. 'Is dit nou echt nodig? Denk eens even aan Mick. Ik weet zeker dat hij dit niet zo gewild heeft. Jullie zijn zo egoïstisch.'
'Moet je horen wie het zegt,' mengde haar vader zich er ook weer tussen. 'Heb je niet toevallig iets op te biechten, May?'
'Ik zou anders niet weten wat.'
'Over de ontkenningsfase gesproken.' Zijn lippen krulden zich tot een duivels lachje en hij strekte zijn vingers, waarop er een wit voorwerp op zijn handpalm verscheen. 'En wat is dit dan?'
May voelde schaamte in zich naar boven borrelen. 'Waar heb je dat gevonden?' zei ze vol ongeloof.
'Dit lag tussen het afval in de badkamer,' verduidelijkte de zwarte entiteit. 'Heb ik je dan nooit geleerd een prullenbak tijdig te legen, May? Enfin, nu zie je wat gemakzucht voor een mens oplevert...'
'Waar gaat dit over,' zei Nydia op gealarmeerde toon, en ze griste bedreven het voorwerp uit de handen van haar vader. Haar mond vertrok. Zwijgzaam legde ze het object met de display naar boven op tafel, zodat de twee streepjes voor iedereen zichtbaar was. 'Hoe kon je, May. En jij, Mackay, waarom heb je dit voor me verzwegen?'
'Ik kwam er ook pas op het allerlaatste moment achter,' zei Mackay verdedigend. Hij gooide zijn armen in de lucht. Hij wendde zich tot zijn dochter. 'Ik meen het als ik zeg dat ik je in mijn diepste van mijn ziel heb bewonderd... hoe jij je tanden in iets kon zetten... nooit zomaar opgaf...'
'Ik geloof niet dat mijn zoon een ziel heeft,' hoorde May haar oma mompelen. 'Hij zweeft niet tussen hemel en aarde, hij zweeft eerder tussen hel en aarde.'
'Ik lijk totaal niet op hem,' bleef May ondertussen op fluisterende tegen zichzelf zeggen. 'Ik lijk totaal niet op hem...'
'... maar deze situatie heeft mijn mening over jou wel doen veranderen, May.' Hij zocht de blik van zijn vrouw, en zei verontschuldigend tegen Nydia: 'Ik kon deze extra informatie er niet ook nog eens bij hebben, en dus...'
'... besloot je je maar zoals gewoonlijk te bezatten.' De stem van haar moeder schoot een aantal octaven de lucht in. 'Die beslissing werd ons fataal, Mackay. Zoals de meeste beslissingen dit gezin fataal zijn geworden...'
'Doe nou niet alsof jij altijd even eerlijk naar je dochter bent geweest,' brulde de verdorven entiteit. 'Jullie hebben haar al die tijd in haar moeilijkste levensfase genegeerd, waardoor er zoiets als dit,' hij gebaarde naar de test dat op de tafel lag, 'kon gebeuren.' Hij haalde even diep adem. 'Jullie hebben haar niet eens verwittigd dat ze inmiddels was overleden.'
'En waarom moest dat mijn taak zijn?' merkte Nydia kil op. 'Jij hebt ervoor gekozen om eerst een mes in de nek van je bloedeigen moeder te zetten, mij te onthoofden, je zoon te wurgen en tenslotte de halsslagader van je dochter door te snijden. En dan vertel je mij dat ik vermoordde zielen van het sterfproces op de hoogte moet stellen... hoe dan? Ik realiseerde het amper dat ikzelf ondertussen was doodgebloed.'
'Inderdaad. Het is niemands verantwoordelijkheid om de overledenen op de hoogte te stellen van het feit dat ze niet meer leven,' beaamde Maisie. 'Wanneer je voelt dat het tijd is, dan ga je. Voel je geen drang, dan blijf je.' Op datzelfde moment stak ze haar neus in de lucht, en gleed er een alerte blik in haar ogen. 'Sssttt, stil eens. Horen jullie dat ook?' Haar neusvleugels trilden, toen ze de lucht haar longen in zoog.
Een sissend geluid vulde de ruimte.
'Oh god Nydia, heb je het gas onder de pit wel aangestoken?'
'Natuurlijk moeder.' Ze zakte even door haar knieën, en staarde verbijsterd naar de pit. 'Die moet door een luchtstroom zijn uitgegaan,' mompelde ze.
Op het gezicht van de zwarte gedaante verscheen wederom een grijns. Mackay bracht zijn vingertoppen even bedachtzaam bij elkaar, legde zijn linkerhand vervolgens met de palm naar boven op de tafel, en blies.
'Mackay, nee!' gilde Maisie.
'De. Naam. Is. Scotty,' gromde de entiteit. 'Hoe vaak moet ik dat nog zeggen, moeder?'
Maisie verstijfde.
'Het hele huis heb ik al voorzien...'
'Voorzien van wat?' krijste Nydia nu.
'Wat denk je? Het is als overleden moordenaar niet zo moeilijk om hier en daar de negatieve energie een beetje op te schroeven...' Zijn toon veranderde, zijn ogen stonden ineens smekend. 'Vergeef me,' fluisterde hij. 'Ik moet dit doen, anders...'
Zijn gezicht kreeg voor een aantal seconden een uitdrukkingsloze blik.
'Hou je bek jij!' schreeuwde hij ineens.
Vervolgens vormden zijn wenkbrauwen zich weer tot een kwade frons. De diepe plooien rond zijn neus en lippen waren grauw. Zijn huid had een ziekelijke kleur gekregen, en zijn schaduw stak zwarter af dan voorheen.
Op het moment dat het vlammetje in de palm van zijn hand verscheen, vertraagde de tijd. Op hetzelfde moment vatte het hele zwarte wezen zonder genade vlam. Beide verschijningen deden geen enkele moeite om te schreeuwen.

Futurum (Paranormale Novelle)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu