veertien

52 4 0
                                    

Arden werd helemaal enthousiast en ik keek hem vreemd aan. "We moeten deze volgen en dan komen we bij de rots!", riep hij terwijl hij me bij mijn schouders vastpakte. "Kalmeer eens. Niet heel het bos moet horen dat jij dat weet...", zei ik. Hij werd op slag serieus en knikte. "Helemaal gelijk", zei hij en hij liep verder de stenen volgend. Ik zuchtte en liep achter hem aan.

"Hoelangishetnog?", vroeg ik helemaal buiten adem ik terwijl ik Arden probeerde bij te houden. Mijn haar was losgekomen van het stappen en lag in lange slierten langs mijn gezicht. "Het kan niet ver meer zijn", mompelde hij. "Aha!", riep hij en hij liep recht in een grote steen. Verbaasd keek ik hem na hoe hij in de steen verdween. Dan zag ik enkel zijn hoofd door de steen steken. "Kom dan", zei zijn hoofd hij en hij wenkte me.

Voorzichtig stapte ik naar de steen en stakk mijn hand erin. Mijn hand verdween in een mistige substantie. Ik stak mijn hoofd erdoor. Ik zag een heel andere omgeving. Ik stapte door de steen en belande in een berglandschap. Vlak voor mij lag een grote rots plat op het gras. Ik zag Arden er op staan en kwam bij hem staan. Ik zag dat de steen vlak voor een diep ravijn lag. Arden had de rugzak in zijn hand en keek verdwaasd om zich heen. We stonden daar een tijdje en dan ging hij zitten. Zijn benen bungelden over de rand van de rots. Je kon hem zo een duwtje geven en hij zou in het ravijn vallen.

In tegenstelling tot wat mijn hersenen zeiden (GA ER NIET BIJ ZITTEN DAT IS NIET VEILIG) ging ik toch bij hem zitten. Ik zag dat er een traan over zijn wang rolde. "Mijn ouders waren wetenschappers weetje", begon hij. "Ze gingen vaak op onderzoek uit in de natuur enzo. Ik mocht altijd mee. Ik hield van die uitstapjes. Zo heb ik van de natuur leren houden. We gingen altijd op wandelvakantie in Zwitersland. Toen ik veertien ofzoiets was wou ik niet mee. Ik was die wandelvakanties meer dan zat. Ik wou 'cool' zijn. Ze gingen dan maar alleen weg, zonder mij", de tranen biggelden nu over zijn wangen. "Ze kregen een ongeluk. Alleszins dat is wat de mensen mij hebben verteld. Een verkeerd pad genomen en in een ravijn gesukkeld. Deze plek doet me zo hard aan hun denken. En kijk ik sta even dicht bij hen als zij bij mij", zei hij en hij keek naar het ravijn. Ik sloeg mijn arm rond hem en legde mijn hoofd op zijn schouders. "Sindsdien ben ik veel nauwer met de natuur geworden", snikte hij.

Plots voelde ik iets kriebelen rond mijn hand en arm. Ik keek ernaar en zag een kleine klimop plant rond mijn arm. "Eum Arden", vroeg ik en ik wees naar mijn arm. Verbaasd keek hij ernaar. Dan grijnsde hij en zei: "Ik denk dat ik mijn gave heb gevonden". En plots schoten er rondom ons allemaal kleine plantjes. Arden hoefde maar zijn hand uit te steken en iets te fluisteren of er bloeide al een prachtige bloem uit de grond. Hij fluisterde iets en er schoot een prachtige blauwe roos uit de grond. Hij plukte hem. "Voor jou", zei hij en hij stak hem in mijn haar. "Charmeur", zei ik en ik gaf hem een plagerige duw.


Yass een nieuw stukje! :D Ik had een perfecte foto bij dit stukje :). Duss ja ik had dit stukje al af en ik heb geen zin om jullie te laten wachten tot het weekend dusss here ya go.
Love
Londen

Kamp MenuraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu