In de val

3 0 0
                                    

We moeten hier weg! Riep ik.

Iedereen rennen! Naar de achter uitgang! Schreeuwde Clam.

Iedereen rende tussen de speeltoestellen door. Over rommel en stoelen op de grond. We gingen zo snel als we konden.

De achterdeur was helemaal aan het einde van de gang en de Dead Heads kwamen steeds dichterbij. Ik rende met Clam achter de groep aan.

Iedereen dood de deur! Riep ik.

De mensen deden wat ze gezegd werden en vlogen door de deur. Ik stond met Clam achteraan de groep. We duwden ze letterlijk door de deur heen. Toen een harde schreeuw in het gebouw en nog een andere. Twee mannen van James zijn groep waren nog binnen.

Wat was dat? Vroeg ik aan Clam.

Geen idee. Schreeuwde hij.

Laten we gaan kijken. Zei ik en ik draaide me om. Ik liep door de hal. Verderop stonden de Dead Heads. Ze keken naar boven, naar een klimtoestel. Twee mannen kropen door doorzichtige buizen heen en probeerden te ontsnappen aan de Dead Heads die achter ze aan kropen.

We moeten ze helpen! Riep ik.

Daar is geen tijd meer voor. Zei Clam.

Gebruik je gave! Riep ik en ik stootte hem aan. Hij hief zijn handen tot voor zijn borst en richtte op het klimtoestel.

Clam was een Stuurder en kon dus makkelijk mensen en dingen optillen, wegblazen, in elkaar kreuken. Dat soort dingen. Hij stond met zijn handen omhoog gericht naar het klim toestel. Ik zag de inspanning op zijn gezicht.

Het lukt niet. Zei hij.

Wat het lukt niet? Vroeg ik.

Hij haalde zijn schouders op.

Mijn krachten doen het niet meer. Zei hij zenuwachtig. Hij keek naar zijn handen. Alsof hij een geest had gezien.

De mannen in de toren kropen verder, maar de achterste duwde de voorste de tunnel uit en draaide zich om. Hij stak zijn handen naar voren en heel even zag ik de Dead Head verschuiven, maar toen kroop de Dead Head even lustig verder. De man kon niet bewegen en de Dead Head kroop over hem heen. Hij beet hem in zijn nek en het bloed spatte tegen de doorzichtige buis. De man spartelde nog even, maar toen viel hij dood neer.

Hij is dood. Zei Clam.

Maar die andere niet. Zei ik en ik wees naar de man die nu boven aan de glijbaan stond. Ik keek naar het einde van de glijbaan.

Ik moet iets doen. Zei ik en ik sloot mijn ogen.

De witte wereld verscheen voor me. De weg, maar hij was leeg. Ik dacht aan een cycloop. Groot, sterk en helemaal niet bang, maar er verscheen niets op de weg. Er kwam gewoon niets. Ik voelde mijn lichaam bewegen en iets trok me aan mijn arm. De weg vloog naar achteren en ging steeds verder weg. Mijn gezicht vertrok en ik keek naar mijn hand. Toen pas realiseerde ik me dat ik aan het rennen was. Clam trok me vooruit aan mijn hand en toen stonden we buiten. Het maanlicht trok mijn aandacht. Volle maan. Het was dus s nachts. Met de deur in onze rug keek ik naar recht over de parkeerplaats. Dead Heads waren overal en ze kwamen onze kant op. Ik draaide me om en gooide de deur in het slot.

We moeten hier weg! Riep ik. Links van ons weg een groot hek en aan de andere kant renden schimmen de diepe nacht in.

We moeten eroverheen! Riep ik tegen Clam. Hij knikte snel en gaf me een knietje. Ik trok mezelf op en sloeg één been over het hek heen. Ik stak mijn hand uit naar onder.

Kom Clam, ik trek je op. Zei ik.

Ga maar. Zei hij.

Wat?

Afraid of the Dead IV A New WorldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu