hoofdstuk 17; 'De brief'

363 30 4
                                    

Belle

Half versuft liep ik terug naar Vrijheid. Ik had Caden zo lang mogelijk nagekeken, totdat het licht van de zon hem opslokte. En dus liep ik toen terug naar Vrijheid, en kwam daar Luka op het plein tegen.

'Gaat het?' vroeg hij toen hij mijn betraande gezicht zag. Ik veegde de resterende tranen van mijn wangen af, en knikte.

'Ja,' antwoordde ik. Hij nam me even onderzoekend op.

'Weet je het zeker?' Ik knikte en probeerde overtuigend te klinken.

'Goed. Maar als er wat is moet je gewoon naar mij toe komen, hoor,' zei hij. Ik knikte dankbaar.

'Dat zal ik doen. Nu moet ik nog wat dingen in het huisje regelen. Ik zie je straks wel voor het werk, denk ik.' Luka knikte. Nu er zoveel mannen weg waren, moest iedereen extra hard werken. We zouden over een uur beginnen. Tijd genoeg om wat te eten en me om te kleden. Toen ik het huisje binnenkwam, zat Julia aan de tafel. Ze keek op toen ik binnenkwam.

'Heb je eindelijk besloten tevoorschijn te komen?' zei ze met een sneer. Ik negeerde haar en klom meteen de ladder op naar boven.

'Ik vroeg je wat!' schreeuwde ze me achterna.

'En ik heb geen zin om antwoord te geven!' riep ik terug. Ik liep naar mijn slaapplaats, en keek verlangend naar de hoek waar Caden had geslapen, en naar de plaats waar Noah en Caspian hadden geslapen. Ze komen terug, Belle, hield ik mezelf voor. Ik moest gewoon vertrouwen in hen hebben. Op de automatische piloot kleedde ik me om en zocht alle spullen bij elkaar die ik nodig zou hebben voor vandaag. Toen ik klaar was hees ik mijn rugzak op mijn rug, en maakte aanstalten om naar het plein te lopen. Ik had Julia niet meer gezien. Ik wilde Luka vragen of ik mijn boog terug zou mogen. Ze hadden deze namelijk in beslag genomen toen we hier aankwamen, en nog niet teruggegeven. Wat ik overigens wel begreep natuurlijk. Maar het feit dat bijna alle mannen weg waren uit Vrijheid, zorgde voor een naar onderbuikgevoel dat ik niet kon plaatsen. Dus liep ik weer terug naar het plein. Luka was daar nog steeds, en er kwamen ook steeds meer mensen aan om aan het werk te gaan. Haast alleen maar vrouwen en kinderen. Ik liep naar Luka toe, maar werd tegengehouden door Esther.

'He,' fluisterde deze.

'He,' fluisterde ik terug. 'Hoe gaat het?'

'Zo goed als mogelijk is,' antwoordde ze.

'Ze komen terug. Dat moet gewoon,' zei ik. Ik probeerde het zo overtuigend mogelijk te laten klinken. Esther knikte moeizaam.

'En wat doen wij nu? Ik bedoel, we missen drie leden van onze groep en het fruit moet toch geplukt worden.' Ik haalde mijn schouders op.

'Heel hard doorwerken?' Esther schoot in de lach. 'Ik vraag het wel even aan Luka,' zei ik. En dit keer liep ik echt naar Luka.

'He, Belle,' zei deze toen hij mij zag. 'Nu alweer hier?' Ik knikte.

'Al het fruit moet toch geplukt worden hé,' antwoordde ik. Luka knikte. 'Hoe wil je dat gaan doen? Ik bedoel, er zijn veel minder mensen.'

'Zien jullie dat meisje daar?' Luka wees naar een meisje van een jaar of vijftien. Niet veel jonger dan ik in ieder geval. 'Zij zal jullie helpen, en voor de rest zullen we gewoon allemaal harder en langer moeten werken.'

'Oja, ik moest je ook nog vragen of ik mijn boog terug mocht,' stelde ik mijn tweede vraag. Luka keek me vreemd aan.

'Waarom dat dan?'

'Nou, er zijn bijna geen jongens en mannen meer, en ik heb er gewoon een naar gevoel over.' Ik wist dat dat niet echt een reden was, maar ik voelde me gewoon veiliger met mijn boog. Luka nam me even onderzoekend op en ik zag dat hij twijfelde.

VeroordeeldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu