Hoofdstuk 71

670 26 2
                                    

Pov Sanne

Het is maandag en weer tijd voor school. Ik heb echt geen in om te gaan. We moeten nog 3 weken voor de vakantie en we hebben deze week allemaal toetsen. Ik hoop dat ik voor alles gewoon een voldoende haal want ik heb geen zin om het jaar over te doen. Ik sta ondanks alles voor alle vakken net een voldoende.

Ik pak al mijn spullen en loop dan naar beneden toe. Ik loop de keuken in en zie niemand. Het is nog vroeg, want over een uur moeten we pas op school wezen. Ik pak eten en drinken en loop naar buiten toe nadat ik mijn jas en schoenen aan heb gedaan.

Ik begin te lopen naar school. Ik heb mijn oortjes in en loop gewoon dus naar school. Lopen helpt bij sommige mensen om hun hoofd leeg te maken en ergen meer over te twijfelen, voor even. Bij mij is dit het niet geval, en daarom ga ik ook lopen. Ik denk altijd heel veel na en daar helpt dit me bij. Zo kan ik nadenken over alles en dan goed de schooldag te beginnen.

Ik denk na over Lars, wat ik moet denken over hem en of ik heb wel echt leuk vind. Ik weet de laatste tijd niet veel zeker maar ik ben er nu wel zeker van dat ik hem leuk vind en dat ik het hem ga vertellen. Ik weet dus alleen niet hoe, en wanneer.

Ik kom bij winkeltje en koop een thee. Het is koud en ik wil wat te drinken. Ik wil niet naar school en denk erover na om gewoon niet te gaan, maar dan mis ik natuurlijk weer alle toetsen en moet ik dan weer inhalen, en daar heb ik al helemaal geen zin in.

Als ik eindelijk op school ben, hebben ik nog 5 minuten tot de bel gaat. Ik loop naar mijn kluisje en doe mijn jas erin en de boeken die ik niet nodig heb. Ik loop rustig naar het lokaal toe en net als de bel gaat stap ik binnen. Er is alleen nog plaats naast Lars en Des, dus loop ik maar naar Lars toe. Ik wil absoluut niet dat Des naast me zit.

Als de lessen voorbij zijn loop ik weer naar huis toe. En natuurlijk begint het te regenen. Er rijd een auto naast me en ik probeer niet om te kijken. Als de auto toetert kijk ik toch en zie ik dat het de auto van Lars is. Hij doet zijn raam naar beneden, die van de bijrijders kant. 'hey stap in straks wordt je ziek.' Ik schud mijn hoofd en loop door. Hij zet de auto stil en stapt uit.

'het spijt me van wat ik gisteren zei. Ik meende het niet.' Ondertussen staat hij voor me en kan ik niet doorlopen. Ik zucht. 'alsjeblieft zeg wat.' Ik kijk hem aan. 'ik weet niet wat ik moet zeggen. De ene keer doe je onwijs lief en de andere keer ben je boos op me of je negeert me.' Ik kijk naar beneden en voel dan dat Lars mijn kin iets omhoog duwt, zachtjes.

'het spijt me.' Ik kijk hem in zijn ogen en dan voel ik zijn lippen op de mijne.



the badboy helps me ( Deel 1 En 2)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu