Tropische Kust Hoofdstuk 5: Verkennen en verdedigen

524 8 1
                                    

We voeren naar de kust en liepen het strand op. Het zand was fijn en er zaten schelpen in verspreid die nog allemaal heel waren. Na ongeveer zeven meter onvruchtbaar grond kwam een tropisch bos. Het zou me niets verbazen als deze vol zat met slangen en vogelspinnen. Dat was dan weer een nadeel. Er groeide hier wel eten aan de planten en er waren enkele rotsen aan je rechterzijde als je met je rug naar de zee toe stond. In stilte keken we naar de plek. Het was precies wat we zochten en we hadden het eindelijk gevonden. Kathy was degene die actie ondernam. Na een paar seconde kijken haalde ze de bagage van de waterscooter wat natuurlijk niet ging zonder slag of stoot. Ik hielp haar en uiteindelijk slaagde we. Kathy zocht vruchten bij elkaar, maar dat was natuurlijk niet alles waar we van konden leven. Ik ging opzoek naar hout. We hadden erg veel nodig, want behalve een kampvuur kwam een hutje ook wel goed van pas. Ik had een kapmes gekocht in Rio de Janeiro. Je kon zoiets natuurlijk niet meenemen in een vliegtuig. We hadden nog wat andere nuttige dingen gekocht, maar heel veel konden we ook niet meenemen.

Ik hakte een paar dunne boompjes en lianne en nam die mee naar het strand, wat uiteindelijk de plek was waar we zouden leven.

Toen de zon onderging verzamelde we ons bij het strand en besloten dat het wel weer genoeg voor vandaag was. We maakten van een deel van het hout dat ik verzameld had een piramide die ongeveer een halve meter hoog was en ik stak het aan met een aansteker.

‘Rook je?’ vroeg ze. Die vraag was wel op z’n plaats. Ik droeg bovendien een aansteker. Langzaam schudde ik mijn hoofd en keek haar aan. Ik vertelde haar maar nog niet dat ik blowde. Dat zei ik haar wel ik zeker wist dat ze me echt vertrouwde. Ik zag dat Kathy wat vruchten uitzocht en mij voorhield.

‘Kies maar,’ zei ze met een glimlach en ze keek me lief aan. Ik koos voor een granaatappel.

‘Dank je,’ zei ik en ik begon ervan te eten. Zij nam een sinaasappel en staarde naar het vuurtje. Ik keek naar de zon die onderging en ik keek naar het prachtige beeld. Als het zo door ging, dan zou ik voorlopig nog niet terug gaan naar Nederland. Ik geloofde dat ik hier best de rest van mijn leven kon doorbrengen. In stilte aten we het op en daarna schoof ze tegen me aan. Ik sloeg langzaam een arm om haar heen en wreef haar warm. Haar huid voelde een beetje koud aan. Het was bovendien al aan het afkoelen. Het voelde fijn en vertrouwd. Ze deed me erg denken aan Cassy, ook al wist ik dat ik hen niet moest vergelijken. Ik voelde dat Kathy haar hoofd op mijn borst leggen en haar ademhaling ging steeds regelmatiger. We zaten al bijna een kwartier zo. Dat dacht ik tenminste. Inmiddels had ik een slecht besef van tijd gekregen doordat ik al een hele tijd niet op een klok had gekeken. Het maakte hier ook niets uit. Langzaam maar zeker zakte ook ik weg.

Ik werd wakker in ongeveer dezelfde houding als ik ook in slaap was gevallen. Het enige verschil was dat ik wat meer onderuitgezakt zat en dat ik beide armen om Kathy – die nog altijd sliep – heen had geslagen. Ik keek even om me heen of er nog iets veranderd was in de omgeving. Het was licht geworden, maar meer ook niet. Kathy werd ook wakker en ze maakte zich gelijk los uit mijn greep. Ze geeuwde en strekte haar armen.

‘Ook goedemorgen,’ zei ik met een glimlach. Ik stond op en keek om me heen. ‘We hebben nog veel te doen vandaag dus laten we maar gelijk beginnen,’ zei ik. Ze wreef in haar ogen en ook zij stond op. Als eerst liepen we samen de zee in en waste ons even. Mijn haren zaten echt bagger want er zat geen gel in. Wel lekker puur natuur. Over puur natuur gesproken, Kathy droeg geen make-up. Toen ik haar ontmoette had ze zich een klein beetje opgemaakt met mascara en dat zwarte dat meiden altijd om hun ogen deden. Daar had ik ook geen enkel verstand van. Haar haren krulden best wil en dat stond haar perfect.  Ze droeg een wit, los topje dat best wel laag zat en lichtblauwe shorts. Haar getinte huid glom in het water. Elke jongen op aarde zou op dit moment wel in mijn plaats willen staan, alleen was ik de moed verloren en durfde ik eerlijk gezegd geen actie meer te ondernemen. Ze leek niet echt geïnteresseerd te zijn. Toch was ze hier met mij gekomen en daarom was het best raar dat ze niets in me leek te zien. Ze merkte dat ik naar haar aan het kijken was, want ze keek me met een schuin hoofd aan. Snel keek ik weg en waste ik mijn gezicht in het helderblauwe zeewater. Ik liep het water uit en pakte één van de takken die ik gisteren gekapt had. Mijn blik ging naar het kapmes. Ik pakte hem op en begon de tak te vervormen. Kathy kwam inmiddels ook naar me toelopen en ik zag haar nadenken over wat zij kon doen. Ze pakte uit haar koffer een klein bakje en deed er zeewater in. Ze legde het op een veilige plek neer en liep ervan weg. Ik zag er het nut niet helemaal van in, maar ze zou me er vast wel mee verrassen. Ze verdween in het bos en ik concentreerde me weer op het hout bewerken. De tak kreeg een steeds scherpere punt. Het resultaat was dan ook iets wat je wel een speer kon noemen. Ik trok mijn shirt uit en liep het water in. Al die tijd liep ik rond in één van mijn zwembroeken. Ze zaten ook gewoon ontzettend lekker. Ik liep op een heel rustig tempo en keek het water in. Toen het water ongeveer halverwege mijn bovenbenen reikte, stond ik zo stil als ik kon. Na ongeveer een minuut zo staan, kwamen er vissen om me heen zwemmen. Ze droegen allemaal kleurtjes met zich mee. Ik concentreerde me op één bepaalde vis en prikte met een snelle beweging de speer in zijn richting, maar voor ik het wist was de vis alweer weg. Ik zuchtte. Dit herhaalde ik nog een paar keer, tot er opeens een luide gil vanuit het bos klonk. Ik haaste me met mijn speer in mijn handen naar de plek waar het vandaan kwam.

‘Kathy!’ riep ik bezorgd. Al snel kwam ik bij haar en zag ik haar met grote ogen kijken  naar een grote slang die haar aankijk alsof ze zijn volgende prooi was. Mijn ogen sperden zich wijd open. Het eerste wat me te binnenschoot was gelijk weer wegrennen, maar dan zou die slang ons gegarandeerd achterna komen en misschien wel aanvallen. Mijn blik ging even naar de zelfgemaakte speer. Dat was onze – en vooral Kathy’s – enige hoop. Ik richtte hem op de slang, maar er veranderde niet veel. Hij keek nu alleen mij aanvallend aan en leek Kathy vergeten te zijn. Ik klemde mijn kaken hard op elkaar en ik begon nu aardig bang te worden. De slang was ongeveer anderhalf meter lang en was gifgroen met grote zwarte vlekken. Zijn angstaanjagende blik was erg moeilijk te beschrijven, maar volgens mij zou niemand op dit moment in mijn schoenen willen staan. De slang kroop over de grond en kwam langzaam dichterbij. Ik slikte de enorme brok die in mijn keel vast was komen te zitten weg en bewoog zo min mogelijk. De speer leek geen enkel effect te hebben op de slang en hij bewoog zich rustig verder. Af en toe stak hij zijn rode, langwerpige tong uit en siste hij kort. Ik deinsde iets achteruit, maar dat leek de slang niet echt te waarderen. Hij sprong met een enorme snelheid op me af, waardoor ik schrok en uit verdediging de punt van de speer in zijn lichaam stak. Een gil verliet mijn mond en ik liet gelijk de speer los. De slang viel op de grond en bewoog alle kanten op. Hij siste luid en ging een paar seconde zo te keer. Daarna bleef hij stil liggen en kwam zijn tong nog een paar keer uit zijn mond. Pas toen hij helemaal niet meer bewoog, keek ik naar Kathy. Ze was zo ver achteruit gelopen, dat ze met haar rug tegen een boom – ongeveer vijf meter bij me vandaan – aan stond. Met ogen die volgens mij niet groter konden, keek ze naar de dode slang. Ik zag haar slikken. Langzaam liep ik haar af. Ik voelde mijn benen trillen en nog steeds was elk spiertje in mijn lichaam aangespannen. Toen ik eindelijk bij haar was keek ze me met grote ogen aan en sloeg gelijk haar armen om mijn buik.  Deze reactie had ik eerlijk gezegd niet verwacht, maar ik vond het wel een prettige. Ik sloeg mijn armen om haar heen en streelde met mijn hand haar haren. Mijn hoofd legde ik op de hare, wat precies goed paste, – ik was ongeveer vijftien centimeter groter. Ik voelde haar natrillen. Of was ik het toch zelf? Wat maakte het ook uit, dit moment was fijn.

Tropische KustWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu