46.

424 41 0
                                    

Na het nieuws over de arrestatie van Lux word ik meteen terug naar mijn cel gebracht. Hiermee zijn mijn kansen op een voedzaam ontbijt definitief voorbij. Ik kan alleen maar hopen dat er weer iemand naar me omkijkt voordat er vitale organen beginnen uit te vallen.

Er is niks anders te doen dan naar de muren staren en dus doe ik dat. Op een gegeven moment val ik zelfs heel even in slaap. Of misschien is het wel een paar uur, dat kan ik niet met zekerheid zeggen nu ze mijn horloge in beslag hebben genomen.

Ik lig op mijn rug met mijn ogen dicht als ik gemorrel bij de deur hoor. Meteen zit ik recht overeind. Zou degene die dat geluid veroorzaakt iets te eten bij zich hebben? 

Dit keer is het niet Ferris die binnenkomt, maar een bewaker van een jaar of dertig met een donkerbruine baard van een week oud. Achter hem aan volgt een meisje dat niet veel ouder kan zijn dan ik, hoogstens twintig. In haar hand houdt ze een glas water, dat ze naar me uitsteekt.

"Opdrinken," beveelt de onbekende bewaker. Blijkbaar vinden ze me hier waardevol genoeg om in leven te houden, maar niet waardevol genoeg om aardig tegen me te doen.

Toch grijp ik het glas gretig aan. Mijn lippen zijn inmiddels gebarsten van het gebrek aan vocht, dus ik aarzel niet om het water weg te klokken alsof ik nooit meer iets zal krijgen. Wat misschien ook wel zo is. Wie weet vindt de regering het wel vermakelijk om te zien hoe ik langzaam sterf van de honger.

Als ik het glas leeg heb, geef ik het terug aan het meisje. Helaas lijkt ze verder niks bij zich te hebben. Mijn maag zal het dus voorlopig met water moeten doen.

"Meekomen," blaft de bewaker zonder me echt aan te kijken. Hij neemt niet eens de moeite om handboeien te gebruiken, zoals Ferris eerder deed, maar sleurt me ruw mee de deur uit.

Hij gaat zo snel dat ik over mijn eigen voeten struikel en mezelf nauwelijks in evenwicht weet te houden. Het gebrek aan eten heeft me ook een tikje duizelig gemaakt, wat de situatie niet bepaald helpt. Tegen de tijd dat we bij de lift arriveren, moet ik dan ook steun zoeken bij de muren om overeind te blijven.

De bewaker geeft me echter geen tijd om bij te komen. Hij trekt me hardhandig mee de lift in en ramt op de knop voor de vijfde verdieping. Inmiddels weet ik dat mijn cel op de vierde zit. Wie weet waar die informatie nog ooit voor van pas kan komen.

Op de vijfde verdieping leggen we dezelfde route af als ik eerder vandaag heb gedaan. Ik neem tenminste aan dat het eerder vandaag was, want er lijkt nog niet genoeg tijd verstreken voor een nieuwe dag. Het is ook exact dezelfde deur waar de bewaker me heen brengt, alleen dit keer bevinden zich meer mensen in de ruimte dan alleen Parcival.

Mijn hart maakt een sprongetje van schrik als ik Lux in de martelstoel zie zitten. Zijn ogen zijn gezwollen, er drupt bloed uit zijn lip en hij lijkt nauwelijks bij bewustzijn. Zonder nadenken storm ik op hem af. "Lux! Wat hebben ze met je gedaan?"

Hij slaat zijn ogen op en herkent me, maar is niet in staat iets te zeggen.

Daarom doet Parcival dat voor hem. "Zo gaat dat dus als mensen niet willen praten."

Woest draai ik me naar hem om. "Dus ik heb de behandeling voor meisjes gekregen? Wéten mensen dat u zomaar iemand in elkaar laat slaan? Wordt dat goedgekeurd?"

"Niet zomaar, jongedame," antwoordt hij streng. "Is er nog iets dat je me wilt vertellen bij het zien van je oude vriend? Ik kan hem best nog wat extra verwondingen laten bezorgen."

"Wat ik wil zeggen..." Ik aarzel even, omdat het wel een regeringsleider is die voor me staat. Maar ik ben niet bang, want mijn lot is toch al bepaald. Daar kan geen woord wat ik zeg nog iets aan veranderen. Daarom doe ik nog wat ik kan om mijn vader trots te maken: ik gebruik zijn woorden, zonder zijn naam te noemen. "Wat ik wil zeggen is dat we vrij willen zijn. Is dat zo veel gevraagd? We willen kunnen gaan en staan waar we willen zonder dat we constant in de gaten worden gehouden. We willen familie kunnen opzoeken en niet altijd maar alles met iedereen delen. Dát is wat ik wil zeggen."

Parcival lacht alleen maar naar me alsof ik een kind ben dat de wereld volkomen verkeerd begrijpt en knikt naar een persoon aan de andere kant van de ruimte.

Het is Ferris die achter de stoel van Lux geduldig op dit teken staat te wachten. Hij loopt eromheen en haalt ferm uit naar de neus van de ooit zo knappe jongen. Een rakend geluid klinkt door de ruimte, gevolgd door gegil.

Dat laatste ben ik zelf, besef ik plotseling. Ik vlieg op Ferris af en stomp hem tegen zijn schouder, ook al is hij een miljoen keer sterker dan ik. "Idioot! Je hebt zijn neus gebroken."

"Dat was ook de bedoeling," reageert de bewaker uiterst kalm. "En hou jij je poten maar thuis, want ik heb zo toestemming om die van jou ook te breken. Van mij hoef je geen meisjesbehandeling te verwachten."

Ik bal mijn vuisten, maar laat ze langs mijn lichaam hangen. Ik weet dat hij gelijk heeft. Er is geen schijn van kans dat ik hem aan zal kunnen. Het liefst zou ik willen wegrennen, maar een snelle blik richting de deur leert me dat die geblokkeerd wordt door een vent van ongeveer twee kubieke meter.

"Genoeg, Ferris," beveelt Parcival. "Ik heb wel een ander klusje voor je. Deze jongedame begrijpt blijkbaar de fundamenten van onze samenleving niet. Zou je haar naar een van onze strafkamers kunnen brengen?"

Ferris trekt geamuseerd grijnzend een wenkbrauw op. "Uiteraard."

"En even voor jouw informatie, juffrouw Ravenstein," voegt Parcival er nog aan toe, "je proces zal binnen enkele dagen plaatsvinden. Als je nog interessante informatie voor ons hebt, zou ik dus opschieten. Dat kan leiden tot strafvermindering."

Eén blik op Lux laat me er bijna over twijfelen om alles te vertellen, de hele wereld. Maar ik ga mijn vader niet verraden en dus kan ik alleen maar met opgeheven hoofd ondergaan hoe Ferris zijn geliefde handboeien weer tevoorschijn haalt.

Nadat hij mijn polsen netjes aan elkaar heeft geklikt, trekt hij me mee de gang op. Dit keer gaan we niet naar de lift, maar dringen we nog verder het gebouw binnen. Totdat we in een korte gang met een stuk of tien deuren aankomen. Voor de eerste deur blijft hij staan en steekt een sleutel in het slot. Dan duwt hij me naar binnen. "Veel plezier met je geschiedenisles, prinsesje."

En dan ben ik weer alleen. Of nee, niet alleen. Ik ben samen met de stemmen die overal om me heen lijken te zijn.



Chip #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu