Hoofdstuk 11 - Esther

155 24 1
                                    

Hoofdstuk 11

29 Januari, 1944, Kamp Auschwitz

Esther de Rijn. Ze had haar naam vervloekt, toen hij was opgelezen. Ze wist dat het niets goeds kon zijn als je mee moest met de trein – niemand keerde immers terug.

Nu stond ze hier, na bijna een week in een trein te hebben gezeten, vies, vermoeid, ontheemd, en moest ze door een keuring, alsof ze vee was.

Wat zou beter zijn? De dood, of het onbekende lijden? Esther vroeg het zich af, terwijl de rij steeds minder lang werd. Veel te kiezen had ze echter niet, besefte ze maar al te goed.

Keuzes maken was een luxe waarvan ze nooit gedacht had hem te missen. Maar goed, er waren veel dingen waarvan ze nooit gedacht had ze ooit te hoeven missen. Een fatsoenlijke toilet, bijvoorbeeld.

De vrouw die haar moest keuren, wees haar na een snelle blik naar rechts, naar een groep vrouwen, stuk voor stuk sterk en gezond. Ester haalde diep adem en liep naar de groep toe, aan de ene kant opgelucht, aan de andere kant onzeker of ze wel opgelucht moest zijn.

Het gehuil van kinderen die van hun moeder werden gescheiden, doorkliefde de stilte. Esther wendde haar blik af. Ze had al genoeg ellende gezien voor de rest van haar leven.

'Kom op, lopen!' riep één van de soldaten en de groep begon te lopen, struikelend over het onregelmatige pad dat naar het kamp leidde. Esther keek over haar schouder en zag de andere groep naar een onheilspellend, groot gebouw lopen. Wat er met ze ging gebeuren, wist ze niet, maar ze had een akelig gevoel in haar onderbuik dat ze hen niet meer terug zou zien. Het machteloze gevoel honderden mensen naar hun dood te zien lopen was zo overweldigend dat ze niets anders kon doen dan inademen en weer uitademen, inademen, uitademen en hopen dat ze het niet uit zou schreeuwen.

Eenmaal binnen werden ze in kleinere rijen opgedeeld. Esther werd vooraan gezet en had geen idee wat er zou gaan gebeuren. Angstig keek ze om zich heen, maar de andere vrouwen wisten net zo min wat ze geacht werden te doen.

'Zitten!' beval een vrouw tegenover haar, en wees naar de stoel. Esther ging zitten, zenuwachtig met haar vingers friemelend.

Er werd naar haar gegevens gevraagd, haar naam, leeftijd, woonsituatie. Esther aarzelde bij de vraag of ze een vriend had, maar antwoordde toen 'nee'. Het was beter om hem te verzwijgen, ook al was hij niet Joods. Zelfs als ze zich zelf in het grootste gevaar bevond, wilde ze haar vriend beschermen.

De vrouw noteerde haar gegevens en wees haar door naar achteren, waar nog een vrouw achter een tafel zat. Esther liep door naar de volgende tafel. Dit keer moest ze op een stoel gaan zitten en voor ze iets doorhad, zette de vrouw een tondeuse op haar haren.

'Wat...' begon Ester, maar de vrouw kapte haar ruw af. 'Houd je mond dicht, vuile Jood.'

Ze sloot haar mond weer, tegen beter weten in. De vrouw schoor ruw haar haren af, zonder enig mededogen. Esther zag de plukken haar naar beneden vallen en voelde tranen achter haar ogen branden. Ze slikte ze weg en klemde haar kaken op elkaar. Ze zou niet toegeven aan die zwakte, zo was ze niet gebouwd.

Ze zakte niet in, niet toen haar haren werden afgeschoren, niet toen er met een tatoeagenaald een nummer in haar onderarm werd gezet, niet toen haar bagage werd afgepakt, niet toen haar kleren werden omgewisseld voor een gestreept uniform. Ze bleef haar hoofd omhoog houden, bleef zichzelf vertellen dat ze sterker was, dat ze dit aankon.

Pas toen ze in het strobed in de overvolle barak lag, gaf ze toe aan haar tranen. Nog nooit had ze zich zo klein en vernederd gevoeld. Ze trok de dunne deken over haar kale hoofd en huilde in haar kussen, zo zacht dat alleen zij het kon horen, maar tegelijkertijd oorverdovend.


A/N

Wacht, wat? Suzanne is niet eens op tijd, maar te vroeg met een update? Hoe kan dat nou?
Ik ben in één van de zeer zeldzame verantwoordelijkheidsbuien die in mijn leven voorkomen, en aangezien ik morgen een wedstrijd heb en er een heel speciaal iemand *wink wink* langskomt, weet ik niet of ik tijd zal hebben. Vandaar dat ik nu al een hoofdstukje plaats.

Ik zit er trouwens over na te denken twee keer per week te gaan updaten, wat zouden jullie daarvan vinden? Het zou wel kunnen betekenen dat het updaten nog onregelmatiger gaat worden, want ik vergeet altijd alles, maar ik zou bijvoorbeeld ook op woensdag een hoofdstuk kunnen plaatsen. Laat het weten in de reacties :)

Vergeet me nietWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu