Hoofdstuk 18

494 60 58
                                    

~ Hoofdstuk 18: De prinses en de draak ~

POV – Alice, 6 maart

Ze fietste door het park naar school. Heerlijk vond ze dat. De wind waaide door je haren. De frisse lucht kriebelde in je keel. Op deze vroege ochtend was het nog erg rustig. Daar hield ze wel van. Niemand die je zomaar aan kon staren. Het hele bospad voor jezelf. Ze voelde zich vrij.

Ze bereidde zich voor op wat zou komen. Ze wist niet goed hoe ze met het gemis om moest gaan. Ze had Oona niet gekend, maar Jolie wel. Ze waren niet echt vriendinnen geweest, maar ze had tijdens een projectweek wel eens bij haar in het groepje gezeten. Op school vroegen haar vriendinnen zich af of zij nu ook gevaar liepen. Zij hield zich afzijdig van dat soort gesprekken. Ze dacht er liever niet over na. Ze had het gevoel van onveiligheid door haar schouders op te halen van zich afgeschut. Ze had het uit haar gedachten geband. Wat ze niet zag was er niet. Het moest toeval zijn, hoe raar dit ook klonk. Niemand had het op de meisjes van hun school gemunt. Dat kon gewoon niet.

Ze trapte stevig door. Hoewel ze het fietsen niet erg vond, wilde ze toch altijd zo lang mogelijk gebruik maken van het comfortabele gevoel van haar bed. Ze stond zo laat als mogelijk was op om dan nog net op tijd op school te kunnen komen.

In de verte zag ze een boomstronk op het pad liggen. Waarschijnlijk was deze eraf gewaaid door de storm van de afgelopen nacht. Ze zuchtte, dit zou haar een paar kostbare seconden kosten. Ze verminderde haar vaart om voorzichtig over de stronk heen te kunnen fietsen. Naar mate ze dichterbij kwam bleek de stronk wel erg groot te zijn. Ze besloot daarom af te stappen en met haar fiets aan de hand eroverheen te stappen. Toen ze afgestapt was hoorde ze een raar geluid achter zich.

Ze draaide zich in een reflex om, om te kijken waar het geluid vandaan kwam. Achter haar stond een man. Dat was het eerste wat haar opviel. Met haar ogen nam ze hem in zich op, beginnend bij zijn hoofd. Hij was van middelbare leeftijd en zag er niet heel bijzonder uit. Blond haar, blauwe ogen, doorsnee Nederlander.

Toen ze met haar ogen bij zijn armen kwam schrok ze zo erg dat ze haar fiets uit haar handen liet vallen. De man had namelijk een pistool in zijn handen dat recht op haar was gericht. Een grijns besloeg zijn volledige gezicht.

'Hallo, jij moet Alice zijn.'

De woorden klonken aardig, maar het klopte niet bij de rest van zijn voorkomen. Vragen spookten door haar hoofd en ze besloot de meest brandende te stellen. 'H-hoe weet je mijn naam?'

Hij glimlachte, alsof ze iets was vergeten. 'Ik weet alles over je, liefje,' zei hij, nadruk leggend op dat laatste woord.

Ze knipperde een paar keer met haar ogen. Dit was niet echt. Er was geen man met een pistool, er was geen engerd die haar bedreigde en zei dat hij alles over haar wist. Tot haar spijt veranderde de situatie niet. Hoe hevig ze ook knipperde, het beeld van de man bleef op haar netvlies gebrand staan. Hij was er nog steeds.

Langzaam liet hij het pistool zakken en begon om haar heen te lopen. Traag klonk het geluid van zijn schoenen op de bladeren. Normaal hield ze van dit geluid, stapte ze expres op de bladeren. Nu kreeg dit geluid er een betekenis bij die ervoor zou zorgen dat ze nooit meer op bladeren kon stappen zonder aan de man terug te denken.

Ze keek om zich heen. Waar was een uitweg om te vluchtten?

'Na-ah, ik zou het er niet op wagen als ik jou was. Ik ben sneller, sterker en misschien nog wel het belangrijkste, ik ben gewapend.'

Ze schrok, hij had gezien hoe ze naar ontsnappingsmogelijkheden zocht. Zou hij echt zo snel zijn? Hij was wel gespierd en, inderdaad, hij had een wapen, maar hield dat haar tegen? Misschien was ze toch sneller en kon ze de kogels ontwijken. Als ze van het pad af, het bos in, rende, had ze meer kans. Hij zou haar niet goed kunnen zien.

En toen leefden ze niet meer...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu