17. Ryan

142 6 2
                                    

Ryan 

Ik liep het veld op, gevolgd door mijn teamgenoten. Bij het gejuich van het publiek ik stak mijn hand op en grijnsde ik.

'Clarks! Clarks! Clarks!' schreeuwden ze in koor. Ik hield van deze aandacht. Dat was ook het leuke aan een wedstrijd op je eigen veld mogen spelen; de hele school kon erbij zijn. Het voelde alsof ik, als quarterback, de hele school vertegenwoordigde. St. Clark High School was een kleine, vrij prestigieuze school in Manhattan. Niet iedereen kon het zich dus veroorloven om naar deze school te gaan. Je kon natuurlijk een studietoelage krijgen indien je schoolresultaten subliem waren. Nathan was bijvoorbeeld zo iemand.

Ik klopte op Nathan’s schouderbescherming. Dit was eerste wedstrijd die hij speelde en het was overduidelijk dat hij zenuwachtig was. Zijn blik was op de groep cheerleaders gericht. Op Jessica, om precies te zijn. Kort grinnikte ik. Dat was waar ook, hij had vanavond die date. Ik had Nathan nog nooit eerder voor een meisje zien vallen. Volgens mij was hij ook nog zo groen als wat.

Mijn ogen vonden die van Ashley. Ondanks dat ze in een rolstoel zat, had ze het leiden van de groep niet opgegeven. Een klein glimlachje had zich om haar lippen gevormd en kort zwaaide ze naar me. Ik beantwoordde haar met een knipoog. De coach riep het team bij elkaar en na wat motiverende woorden, stuurde hij ons allemaal op positie. Dean zou deze wedstrijd niet spelen en liep richting de banken. Ik wist hoe teleurgesteld hij was, maar het was beter zo. Hij had een slechte start gemaakt bij de trainingen, dus Nathan zou zijn plek vervangen deze wedstrijd.

Nadat iedereen op positie stond, klonk het fluitje van de scheidsrechter dat aangaf dat de wedstrijd begon.

Ik haalde mijn helm van mijn hoofd en smeet hem op de grond.

‘Fuck!’ riep ik boos.

‘Chill, Ryan,’ zei Nathan. ‘We hebben ons best gedaan.’ Ik was woedend. Verslagen op eigen veld en dat bij de eerste wedstrijd van het schooljaar.

‘Nee, niks “chill Ryan”. We hebben verloren, oké! Jij begrijpt het niet, Nate. Ik ben quarterback. Als mijn team verliest, kijkt iedereen gelijk naar mij!’

‘Jouw team?!’ herhaalde de coach op een verontwaardigde toon. Ik draaide me om en keek de coach aan.

‘Ja, mijn team ja. Het enige wat jij doet is het team indelen. Ik heb deze jongens vanaf het begin af aan getraind,’ beet ik toe. De coach trok zijn wenkbrauwen op.

‘Dan heb je ze blijkbaar niet goed genoeg getraind.’ Dit was de druppel. Mijn bloed begon te koken. Terwijl ik mijn vuisten balde, stapte ik richting de coach. Nathan legde vlug zijn hand op mijn borst om me tegen te houden.

‘Ryan, stop. Dit heeft geen zin,’ zei hij. Hij keek me strak aan en knikte kort in de richting. Een paar seconde was het doodstil. Nathan was een van de enige waarvan ik dit soort dingen aan kon nemen. Het was moeilijk om op dit soort momenten tegen hem in te gaan. Ik zuchtte diep. Hij had gelijk, zoals altijd. Ik zou mezelf alleen maar in de problemen werken als ik de coach wat aan zou doen. Met tegenzin volgde ik het advies dat Nathan me geruisloos had gegeven op; ik draaide me om en liep met nog altijd een agressieve houding richting de kleedkamers. Mijn blik viel op Ashley. Ze zat in haar rolstoel die zich op de stoep bevond en keek me aan. De cheerleaders waren druk met elkaar aan het praten, maar daar leek ze geen aandacht voor te hebben. De bezorgdheid was duidelijk in haar ogen te zien. Zonder iets te zeggen, liep ik voorbij haar en ging ik de kleedkamer in.

Ik trok mijn shirt uit en maakte mijn schouderbescherming los. Mijn vingers vlochten zich in mijn haren en ik begon te ijsberen. Door het happen naar lucht ging mijn borstkas op en neer. Mijn wangen waren rood van de adrenaline die door mijn lichaam suisde. Ik bleef stil staan voor de spiegel en liet mijn handen weer zakken. Een vierkante spiegel ter grote van een placemat, die aan de muur hing. Met een lege blik staarde ik naar mijn spiegelbeeld. Mijn blonde haren zaten warrig en mijn mond stond een klein beetje open.

Niemand begreep het. Ze snapten het gewoon niet. Voor hen was Football gewoon een hobby; het maakte hen niets uit of we wonnen of verloren. Voor mij was het veel meer dan alleen een spelletje. Football was alles voor me. Het was het enige wat ik echt goed kon.

Ik had het weer. Het onbedwingbare gevoel dat me geheel overnam. De wazige vlekken voor mijn ogen. De woede die vele malen versterkt werd zonder een duidelijke reden. Alsof ik over werd genomen door iets kwaadaardigs. Een vorm van agressie die je niet kon negeren, maar ergens op moest uiten.

Een luide kreun verliet mijn mond en voor ik het wist, sloeg mijn vuist in het midden van de spiegel. Ik staarde naar mijn hand. Het bloed liep van de geschaafde knokkels naar de vingertoppen, maar ik voelde er niets van. Het gevoel van onrust had mijn lichaam verlaten. Er was verbijstering voor in de plaats gekomen. Ik keek langzaam op en zag de schade die ik had aangericht op de spiegel. De scherven waren op hun plek blijven zitten en sommige waren bedekt met bloed. In een paar van de scherven zag ik een weerspiegeling. Het was een persoon, maar ik wist vrij zeker dat ik die persoon niet was. Met een ruk draaide ik me om en keek ik recht in de ogen van Ashley.

'Ash...' Het werd zo stil dat ik het bloed door mijn oren kon horen stromen. Enkele seconden keken we elkaar zonder te bewegen aan. Ik alsof ik zojuist betrapt was en Ashley alsof de persoon voor haar levensgevaarlijk was.

Ashley was degene die het eerst in beweging kwam. Haar geschrokken blik was verdwenen. Ze rolde haar rolstoel naar het dichtstbijzijnde bankje en legde de helm er rustig op. Vervolgens haalde ze de EHBO-doos die standaard aan de muur hing van zijn plek en kwam ze met het doosje op haar schoot mijn kant op. Voor me bleef ze stil staan en ze zocht kort voor mijn ogen, waarvoor ze omhoog moest kijken. Voorzichtig opende ze het doosje en haalde ze een doekje met ontsmettingsmiddel uit de verpakking. Ze pakte mijn hand en depte het doekje voorzichtig tegen de wonden aan. Nu pas voelde ik de pijn. Ik drukte mijn kaken op elkaar en slikte de brok in mijn keel weg. Na het ontsmetten, bedekte ze de plekken met een laag verband. Ze sloot de EHBO-doos en staarde ze naar haar handen. Ik legde mijn hand – degene niet beschadigd was – op haar wang, waardoor ze weer voor mijn ogen zocht. Een gering glimlachje verscheen op haar gezicht. ‘Dank je,’ zei ik zacht na even gezwegen te hebben.

BeyondWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu