'Koens ogen, matthys versnelde adem.'

102 7 3
                                        

(Derde persoon geschreven)
Het restaurant trilde op het ritme van de muziek. De bas dreunde door de vloer, de warme gloed van de lampen wierp schaduwen over hun tafel. Matthy keek Koen aan, zijn mondhoeken opgetrokken in een grijns.

"Zie je? Dit is toch veel beter dan dat suffe eetcafé waar jij heen wilde?"

Koen rolde overdreven met zijn ogen en nam een slok van zijn bier. "Jij en je harde muziek. Alsof we op een festival zitten in plaats van een restaurant."

Matthy lachte en leunde iets naar voren. "Je vindt het leuk, geef maar toe."

Koen haalde zijn schouders op, maar er zat een glimlach in zijn ogen. "Misschien."

Er was iets in de lucht vanavond. Iets dat voelde als een onuitgesproken belofte. Ze hadden al jaren een vriendschap die dieper ging dan woorden, maar dit was anders. Dit was geen gewone avond, geen gewone maaltijd. Dit was iets wat Matthy nooit zou vergeten.

Toen ze klaar waren, stond Koen op en rekte zich uit. "Oké, meneer sfeer, breng jij me nu veilig thuis?"

Matthy gooide speels zijn autosleutels omhoog en ving ze weer op. "Altijd."

Ze liepen samen naar buiten, waar de regen zachtjes tikte op het asfalt. Matthy keek even opzij naar Koen, naar hoe het licht van de straatlantaarns in zijn ogen weerspiegelde.

"Het was echt een leuke avond," zei hij zacht.

Koen keek hem aan, en voor een seconde was er alleen stilte. Toen glimlachte hij. "Ja. Heel leuk."

Een golf van warmte overspoelde Matthy's borst. Hij wilde iets zeggen, iets groots, maar de woorden bleven steken.

Dus startte hij de motor en reed weg, de stad achter zich latend.

De regen maakte de straten glad, reflecteerde de lichten van de stad in een waas van kleuren. De radio speelde nog steeds, een langzaam nummer dat perfect paste bij de sfeer in de auto.

"Matthy?" Koens stem was zacht, aarzelend.

Matthy keek even opzij. "Ja?"

Koen keek naar buiten, alsof hij zijn woorden zorgvuldig woog. "Ik... ik wilde je iets zeggen."

Matthy voelde zijn hartslag versnellen. "Wat dan?"

Koen draaide langzaam zijn hoofd, en hun blikken ontmoetten elkaar in het schemerlicht van het dashboard. "Ik denk... Nee, ik weet dat ik iets voor je voel. Al een tijdje."

Het voelde alsof de wereld even stilviel. Matthy's vingers klemden zich om het stuur, zijn hart sloeg een slag over.

"Koen..." Hij zocht naar woorden, maar Koen glimlachte nerveus. "Het is oké als je er niks mee doet, ik wilde het gewoon gezegd hebben."

Matthy's mondhoeken trokken omhoog. "Idioot," fluisterde hij.

Koen fronste. "Wat?"

Matthy schudde zijn hoofd, zijn ogen warm. "Ik voel hetzelfde."

Koen lachte zachtjes, opgelucht, en liet zijn hand even over Matthy's arm glijden. "Mooi."

Matthy opende zijn mond om iets te zeggen—

Maar toen kwam het licht.

Fel, wit, allesverslindend.

Een loeiend getoeter.

Een vrachtwagen.

De klap was ondraaglijk. Glas explodeerde, metaal kreunde en scheurde. Hun lichamen werden heen en weer geslingerd als poppen. Matthy voelde hoe alles om hem heen brak, hoe iets scherps zijn huid opensneed, hoe de lucht uit zijn longen werd geperst.

En toen—

Zwart.

Een flits van bewustzijn.

Matthy hapte naar adem, maar het voelde alsof hij verdronk. Zijn borstkas was loodzwaar. Alles deed pijn. Zijn hoofd tolde, zijn zicht was wazig.

De geur van rook en benzine vulde zijn neus. Het geluid van druppelende vloeistof, knisperend glas.

Hij knipperde. Probeerde te begrijpen wat er was gebeurd.

De vrachtwagen. De auto.

Koen.

Zijn hart sloeg op hol. Hij draaide langzaam zijn hoofd, elke beweging een marteling.

Daar zat hij nog.

Koen, slap in zijn stoel, zijn gezicht bleek in het flikkerende licht van de straatlantaarns. Zijn ogen half gesloten, bloed sijpelend langs zijn voorhoofd.

"Nee... nee, nee, nee... Koen!"

Zijn stem brak, zijn handen trilden terwijl hij Koens schouder aanraakte. Hij voelde kou.

"Koen, alsjeblieft, blijf bij me."

Een kleine beweging. Een zwakke, schokkerige ademhaling.

Matthy voelde hoop opspringen in zijn borst. "Houd vol, oké? Er komt hulp, ze zijn er bijna."

Koens ogen fladderden open, troebel en vermoeid. "Matthy..."

Zijn stem was nauwelijks een fluistering. Matthy slikte de brok in zijn keel weg en boog zich dichter naar hem toe. "Ik ben hier. Ik ga je niet laten gaan, oké? Je blijft hier."

Koen glimlachte zwakjes, alsof hij het wist. Alsof hij wist dat het niet waar was. "Het spijt me."

Matthy's adem stokte. "Nee. Nee, je hoeft je nergens voor te verontschuldigen. Je blijft bij me, Koen."

Koens vingers zochten zwakjes naar Matthy's hand. "Ik hou van je."

Een snik ontsnapte uit Matthy's borst. "Ik hou ook van jou. Dus je moet blijven vechten, oké? Blijf hier. Bij mij."

Koen knipperde langzaam, zijn ogen begonnen te breken. "Het... lukt niet."

"Nee! Koen, nee!" Matthy klemde zijn hand steviger om de zijne, zijn hele lichaam trilde. "Blijf bij me, blijf ademen, blijf wakker. Koen, alsjeblieft."

Een klein, zachte zucht.

Koens ogen sloten zich. Zijn borst bewoog niet meer.

Matthy's ademhaling versnelde, paniek overspoelde hem als een golf. "Nee... nee, nee, nee! Koen! Blijf hier!"

Hij schudde hem, probeerde hem wakker te maken, maar Koen was stil. Stil en koud en zo ver weg, al was hij maar een paar centimeter bij hem vandaan.

Een rauwe kreet ontsnapte uit Matthy's keel. Hij trok Koen tegen zich aan, zijn lichaam schokkend van het snikken. Dit kon niet. Dit mocht niet. Dit was niet hoe het moest eindigen.

Maar het was al gebeurd.

Lichten flitsten in de verte. Stemmen, sirenes, voetstappen. De deur werd opengebroken, sterke handen probeerden hem weg te trekken, maar hij vocht.

"Nee! Hij is daar nog! Hij leeft nog!" schreeuwde hij, zijn stem ruw van wanhoop.

Maar niemand haastte zich naar Koen. Niemand probeerde hem nog te redden.

Matthy begreep het.

Hij begreep het, maar hij kon het niet accepteren.

Zijn lichaam werd op een brancard gelegd, zijn hoofd tolde, zijn hart voelde leeg. De nacht was gevuld met sirenes, regen en schreeuwende lichten.

Maar voor Matthy was er alleen stilte.

Koen was weg.

En hij had hem niet kunnen redden.

'Hou me vast, als dat moet.' Where stories live. Discover now